EEN VIJF-EN-EEN-HALF VOOR VLIJT

 

Jacqueline Biesheuvel-Vermeijden is een eerbiedwaardige mevrouw. De juriste bekleedde mooie functies in de Emancipatieraad, de Centrale van Plattelandsvrouwenorganisaties en het Convent van Christenvrouwen. Van 1994 tot 2002 was ze lid van de gemeenteraad van Den Haag voor het CDA.

 

In diezelfde periode was haar man Pieter Jan Biesheuvel lid van de Tweede Kamer, eveneens voor het CDA. Niet zo’n gekke partijkeuze als je een achterneef bent van Barend Biesheuvel, die de wat ouderen onder ons zich herinneren als ‘mooie Barend’, de man die begin jaren ’70 enige tijd minister-president was namens de ARP, een partij op christelijke grondslag die later opging in het CDA.

 

Jacqueline Biesheuvel werd in 2000 directeur Constitutioneel Proces van de Tweede Kamer, op een moment dus dat haar echtgenoot nog lid van die Kamer was. Met de wetenschap en in het perspectief van nu en zeker met de wetenschap van nu over de corrupte belangenverstrengelingen in het CDA, in het bijzonder in Limburg, zou zo’n familiaire betrekking in een werksituatie als hoogst onwenselijk worden gekwalificeerd. Schijn van en zo.

 

Echtgenoot Pieter Jan vertrok in 2002 uit de Kamer. Jacqueline’s benoeming in 2004 tot griffier van de Tweede Kamer gaf vanuit integriteitsperspectief dan ook geen reden tot bezwaar, al zou ik zelf weg hebben willen blijven bij iedere schijn dat voorafgaande posities in Haagse kringen meetelden bij een dergelijke gewichtige benoeming.

 

De griffier van de Tweede Kamer is de hoogste ambtelijk leidinggevende van het Kamerpersoneel en belangrijkste ambtelijk adviseur voor de Kamervoorzitter. Deze functie bekleedde Jacqueline Biesheuvel tot 2015. Bij haar afscheid kreeg ze door toenmalig Kamervoorzitter Anouchka van Miltenburg namens Zijne Majesteit de versierselen opgespeld die behoren bij de onderscheiding ‘Officier in de Orde van Oranje-Nassau’. Getooid met de bijbehorende parafernalia en kijkend door een suave bril hield mevrouw Biesheuvel bij haar afscheid als griffier een toespraak in aanwezigheid van de minister-president. Daarin verhaalde ze over haar grootvader mr. Jan Terpstra, minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschap in het derde kabinet Ruijs de Beerenbrouck (1929-1933) en ARP-Kamerlid van 1933 tot 1952. Het moge duidelijk zijn: mevrouw Biesheuvel is niet van de straat.

 

Vijftien jaar vertoefde zij in de ambtelijke top van de Tweede Kamer, waarvan elf jaar als hoogste baas. Dan heb je wat gezien, gehoord, te vertellen en aan te bevelen, zou je denken. Zo niet Jacqueline Biesheuvel. Haar afscheidsrede was een monument van nietszeggendheid. Een opsomming van hoogtepuntjes en obligate bedankjes. Niveau schoolkrant. De tekst bevat geen enkele belangwekkende, laat staan originele gedachte.

 

(voor wie het lezen wil: Google-zoekopdracht ‘afscheidstoespraak jacqueline biesheuvel’ en daarna doorklikken op de link ‘koninklijke onderscheiding voor vertrekkend griffier’. Onderaan bevindt zich weer een link naar de toespraak)

 

Met deze bevindingen is het even verbazingwekkend als veelzeggend dat mevrouw op 1 januari 2020 weer opdook in de Kamerburelen, nu als ‘adviseur integriteit van de Tweede Kamer’. In die rol moet zij Kamerleden van advies dienen over de uitleg en toepassing van regels op het gebied van integriteit. Denk aan het gebruik van vergoedingsregelingen, de registratie van nevenfuncties en inkomsten en meer in het algemeen het gedrag van een Kamerlid. Zij oordeelt daar niet over, zij adviseert slechts en dat alleen als een Kamerlid erom vraagt. Haar adviezen zijn vertrouwelijk, tenzij het Kamerlid zelf besluit tot openbaarmaking. Tot dusverre gebeurde dat niet, wat betekent dat Kamerleden haar ofwel niets gevraagd hebben, of de gevraagde adviezen niet bevorderlijk waren voor het aanzien van het Kamerlid en dus onder de pet moesten blijven.

 

Conform opdracht van het Presidium van de Tweede Kamer, bestaande uit de voorzitter en de ondervoorzitters, dient de adviseur integriteit ‘uiterlijk in februari van het volgende kalenderjaar’ een geanonimiseerd jaarverslag uit te brengen. Jacqueline’s eerste jaarverslag aan het presidium verscheen op 22 april 2021. Minstens twee maanden te laat dus. Was dat al geen beste beurt, wie het verslag tot zich neemt moet ook nog eens concluderen dat het qua nietszeggendheid haar afscheidstoespraak naar de kroon steekt. Wat heeft die mevrouw in godsnaam zitten doen in het afgelopen jaar?

 

Terwijl zich rondom Kamerleden het ene na het andere integriteitsschandaal ontrolde, zoals graaien uit declaratiepotten, dronkemansritten over snelwegen, liegen en bedriegen en zelfs prostitutie in het Kamergebouw, tikte Jacqueline Biesheuvel vijf-en-een half A4-tjes bij elkaar zonder ook maar de minste belangwekkende mededeling.

 

Ze klaagt wat over gebrekkige ondersteuning, prijst het waardevolle contact met haar collega in de Eerste Kamer, legt uit dat ze bij ontvangst van een adviesverzoek eerst de ontvankelijkheid beoordeelt, licht toe wat wel en vooral niet onder haar mandaat valt -veel niet- en besluit met de mededeling dat ‘geen andere conclusies zijn te trekken dan dat de informatie over integriteitsregels gemakkelijk toegankelijk moeten zijn’ en ‘dat het aanbeveling verdient integriteitsregels met een zekere regelmaat onder de aandacht van de Kamerbewoners te brengen’.

 

Dank u wel.

 

In haar jaarverslag meldt ze dat ze van plan was geweest bij alle Kamerfracties op kennismakingsbezoek te gaan maar dat dit vanwege corona beperkt is gebleven tot slechts één fractie. Ze meldt het niet expliciet –vertrouwelijk, nietwaar- maar ik kan verklappen dat het de fractie van 50PLUS betrof.

 

Als partijvoorzitter woonde ik de fractievergaderingen bij en het bezoek van Jacqueline Biesheuvel staat mij nog levendig voor de geest. Net als in haar jaarverslag legde ze haar opdracht, mandaat en de te volgen procedures uit. Het gesprek met de ongeïnteresseerde en onvoorbereide fractie liep inhoudelijk voor geen meter.

 

Als gebruikelijk keek fractievoorzitter Henk Krol verlangend in mijn richting voor de nodige Schwung. Ik vertelde de integriteitsadviseur over mijn ervaringen als bestuurlijk verantwoordelijke voor integriteitsbeleid in het Amsterdamse College van B&W in het begin van deze eeuw. Pro-activiteit was daar het parool. Niet wachten tot een ander, een journalist bijvoorbeeld, met iets komt, maar zelf erop af. Openheid betrachten. Analyses maken. Kwantitatieve rapportages. Trends en ontwikkelingen. Aanbevelingen doen en zorgen dat die geïmplementeerd worden. Op mijn vraag of die aanpak ook de hare was antwoordde ze: “Nee, dat zit helaas niet in mijn mandaat”. Waarop ik vroeg: “Waarom heb je het dan aanvaard?” Dat was het moment waarop de fractieleden mij aankeken met een blik van: Geert, je bent de partijvoorzitter, geen lid van de Tweede Kamer.

 

De Tweede Kamer heeft niet alleen een adviseur integriteit, maar ook een gedragscode en een College van Onderzoek Integriteit waar iedere burger klachten kan indienen over schending door Kamerleden van die gedragscode. Het lijkt heel wat maar stelt vooralsnog, gelet op de beperkte reikwijdte van de gedragscode, niet veel voor.

 

Het College is al een maand geleden benoemd. De adviseur integriteit loopt er al bijna anderhalf jaar rond. Ik durf te wedden dat niemand, behalve een enkele ingewijde of een geïnteresseerde journalist, dit weet. De Tweede Kamer heeft er op geen enkele wijze actief over gecommuniceerd. Als je op de zoekfunctie van www.tweedekamer.nl trefwoorden intoetst als ‘adviseur integriteit’, ‘college van onderzoek’, ‘klachten over Kamerleden’, ‘gedragscode’ en dergelijke beland je in een ondoorgrondelijk woud van Kamerstukken waar geen normaal mens een touw aan kan vastknopen. Nergens een handzaam PDF’je waarin het allemaal helder wordt uitgelegd. Nergens een portal waar je terecht kunt met vragen.

 

Nee, een slordig getikt nietszeggend jaarverslagje van de integriteitsadviseur aan het Presidium, dat mij bij toeval in handen viel en dat ik, hoewel goed geïnformeerd en bedreven in het doorzoeken van het dichte digitale Tweede Kamerwoud, anders nooit onder ogen had gekregen. Daarmee moeten we het doen.

 

Ik ben in een milde bui. Laten we zeggen dat de aanwezigheid van de integriteitsadviseur, de aanvaarding van de gedragscode en de instelling van het College van Onderzoek Integriteit hoopvolle signalen zijn in een wereld vol integriteitsschendingen. Het begin is er, nu nog de uitwerking. Ik geef voor elke pagina die Jacqueline Biesheuvel voltikte één punt. Dat wordt dus een vijf-en-een-half. Voor vlijt.

 

Jacqueline Biesheuvel heeft een benoeming op zak voor zes jaar. Als het Presidium voetstoots genoegen neemt met de prestaties in haar eerste jaar verlies ik ieder geloof in de oprechtheid van de Kamer om serieus werk te maken van het integriteitsbeleid. Reikhalzend zie ik ook uit naar de eerste levenstekens van het College van Onderzoek.

 

Voor zover u het niet weet: iedere burger kan daar terecht met klachten over het gedrag van Kamerleden. Grijp uw kans, zodra u uitgevonden heeft waar die in te dienen. Ik kan het u niet vertellen.

 

Geert Dales

26 april 2021